Rob maakt het in Tilburg

Geschiedenis tot de verbeelding laten spreken, daar is hij een meester in. Hij weet zijn publiek te verwonderen met grootschalige projecties van historische gebeurtenissen. Creëert ongemak bij het publiek door de confrontatie met de huidige tijd op te zoeken. Hij kent grote steden en grote steden kennen hem en zijn werken. Toch voelt Tilburg altijd als thuiskomen. In dit artikel bespreken we zijn drijfveren, Tilburg als stad van makers en zijn rol ten opzichte van de geschiedenis. Ontmoet de Tilburgse beeldend kunstenaar Rob Moonen.

Het feit dat hij gisteren is teruggekomen uit München, waar het theaterstuk ‘Die Spiele Müssen Weitergehen - München 1972’ werd opgevoerd, is niet aan hem te merken. Nog vol energie begint Rob er direct over te vertellen. Het opgevoerde werk legt de controverse van de Olympische Spelen van 1972 bloot. Hij vertelt over het kleurgebruik tijdens de Spelen, de angst voor connecties met het Nazisme, de gijzeling en executie van het Israëlische team en de impact die de gebeurtenissen vandaag de dag nog hebben op onze samenleving. ‘Lust je trouwens een kop koffie?’

Rob heeft een duidelijke visie op wat hij wil maken. ‘Als beeldend kunstenaar wil ik altijd werken aan iets waar mensen hun eigen projecties in kwijt kunnen. Het moet gelaagd, esthetisch, prikkelend en uitdagend zijn.’ Daarnaast is hij geen kunstenaar die zijn atelier gebruikt als plek om na te denken over de kunst van het leven. ‘Ik kan met mijn laptop prima uit de voeten, dus mijn atelier dient nu vooral haar doel als opslag,’ vertelt Rob lachend. Vroeger was dat wel anders. Als middelbare scholier is hij op zolder begonnen met edelsmeden en het maken van zilveren sieraden. Ondanks toelating op de academie van Maastricht koos hij ervoor om in Tilburg een nieuwe experimentele lerarenopleiding aan het Mollerinstituut te volgen. In 1984 studeerde hij af aan de Academie voor Beeldende Vorming als eerstegraads docent handvaardigheid, maar het docentschap trok hem niet. 'Ik had simpelweg geen zin om ongemotiveerde scholieren tot de orde te roepen.’ Vijf jaar later kreeg hij een atelierstipendium in Künstlerhaus Bethanien in Berlijn. Met zijn project 'Union' onderzocht hij door middel van fotografie en sculptuur verschil en overeenkomst van Oost- en West-Berlijn ten tijde van de val van de muur. De Duitse cultuur trok hem direct aan. ’Het verschil met Nederland is dat iedereen constant wordt geattendeerd op de geschiedenis. Als je in Nederland politiek met kunst verweefde, was je een moralist. Kunst had zich niet te bemoeien met politiek en kunstenaars moesten dan ook vooral maar lekker 'kunst' maken.’ Union was het eerste Duitse project, maar er zouden er nog velen volgen. 

 

Wat Rob voortstuwt om werk te maken, is een ‘wellicht overdreven hang’ naar rechtvaardigheid. Die hang vertaalt zich nu nog steeds door in zijn werk. Zonder het publiek in de richting van één waarheid te manoeuvreren, wordt het voorzien van een kritische blik op de historie in combinatie met de huidige tijd. ‘Als kunstenaar die zich bezighoudt met politieke en sociale kwesties wil je geen kleur bekennen. Daar ligt mijn rol niet. Ik bied jou de informatie. Stof tot nadenken. Je moet vervolgens zelf kritisch kijken wat je ermee doet.’ Een voorbeeld hiervan is het theaterstuk ‘Saal 600’, waarbij de Nürnberg Trials centraal staan. Op een gegeven moment wordt een opsomming gegeven van alle rechts-extremistische groeperingen in Duitsland. ‘Dit confronteert het publiek met de actualiteit van vandaag: rechts- en ook links-extremisme is niet iets van een lang vervlogen tijd, het is onder ons, maar we willen het eigenlijk niet zien. Wat gaan we daar met zijn allen aan doen?’

'Saal 600'

Het betrekken van het publiek is iets wat Rob altijd bezighoudt. ‘Als beeldend kunstenaar vind ik het belangrijk om het publiek echt te betrekken bij projecten, zodat zij het écht gaan voelen.’ Dit is niet overdreven. Bij het prijsbekroonde ‘Stolpersteine’ Staatstheater - vertaald naar de herdenkingsmonumentjes die wereldwijd voor de huizen van gedeporteerde Joden in straat liggen - zat het publiek daadwerkelijk aan tafel in de vorm van een half hakenkruis tezamen met vier acteurs. Zij vertelden het verhaal van vier oud-collega’s, die werkten bij het Staatstheater Karlsruhe. Door de directie werden zij al in 1938 aangegeven als niet-arisch en stierven uiteindelijk later in de kampen. Het theater dat eigenlijk een vrijplaats voor de kunsten zou moeten zijn, werd collaborateur van het Naziregime. ‘Dit geeft misschien wel het beste weer hoe ik als kunstenaar te werk ga. Een kritische blik op de historie en het publiek daarin meenemen.’ Het stuk was voor één seizoen gepland, maar is opgemerkt en vervolgens uitgenodigd voor de Berliner Festspiele, waar het voor een groter publiek is gespeeld. Door de nominatie als beste Duitstalig theaterstuk van 2016 werd het door vele internationale theaters uitgenodigd. Het is in twaalf landen te zien geweest. ‘In Beijing kwamen op een gegeven moment mensen naar ons toe die vertelden hoe bijzonder het is dat wij zo openlijk kritisch kunnen zijn op onze geschiedenis. Dat is daar echt ondenkbaar, terwijl het voor ons niet te bevatten is dat we dat niet zouden mogen.’

'Stolpersteine Staatstheater'

Ondanks de vele buitenlandse projecten beginnen Rob’s ogen te glunderen wanneer hij het heeft over Tilburg. ‘Het is een stad in de luwte. Het is een verborgen parel, waarbij de mensen die Tilburg cultureel levendig maken worden gewaardeerd.’ Om een positieve bijdrage aan het vestigingsklimaat te leveren hij in 2013 met zes andere makers PARK opgericht. Een middenpodium dat zich positioneert tussen Kunstpodium T en De Pont. PARK organiseert nu jaarlijks vijf tot zes projecten, waarbij zowel lokaal als ook internationaal werkende kunstenaars in een professionele omgeving gesteund worden bij hun presentaties. ‘De Goretti Kapel dient als 'White Cube'. Het is geen galerie, dit is een bijzondere ruimte met het formaat van een museumzaal. Als kunstenaar kun je met de ruimte doen wat je wil. Het is een buitenkans om door de ruimte uitgedaagd te worden voor een monumentale presentatie.’

Daarnaast zijn de korte lijntjes binnen Tilburg volgens Rob ook erg waardevol en kunnen alle Tilburgse creatieve ondernemers daar ontzettend veel waarde uit halen. ‘Er wordt vanuit de gemeente erg veel aandacht besteed aan makers. Ze worden geholpen met betaalbare huis- en atelierprijzen en de wethouder is met één telefoontje te bereiken. Dat gaat in andere grote steden een stuk lastiger.’

Na bijna twee uur vol bewondering te hebben geluisterd naar de verhalen van Rob rest nog een laatste vraag: wat zou jij andere makers willen meegeven? ‘Verbreed je horizon. Als je de kans krijgt om op andere plekken te werken moet je dat altijd doen. Treed uit je comfortzone, want dat levert ontzettend veel nieuwe inzichten en nieuw werk op. Laat je niet tegenhouden, hoe zwaar het ook kan zijn om tegen de stroom in te zwemmen.’ Zelf gaat Rob voorlopig ook nog wel even door. Stilzitten kan hij niet en wil hij ook niet. ‘Zelfs een krant lezen kan ik niet langer dan drie pagina’s. Daarna wil ik gewoon aan de slag. Ik geniet ontzettend van mijn vrijheid als beeldend kunstenaar. Ik kan doen wat ik wil en wanneer ik wil. Dat neemt niemand me af.’

Meer Stad van Makers