Erik maakt het in Tilburg

Als je door de stad fietst word je op willekeurige momenten verrast door levensgrote kunstwerken op oude fabrieken, flatgebouwen en woonhuizen. In Tilburg zijn we trots op dit muurmuseum. De stad wordt als canvas gebruikt door street art kunstenaars om meer kleur in de openbare ruimte te krijgen. Een van de kunstenaars die verantwoordelijk is voor al dit schoons, met de spuitbus maar óók als straatkunst-kartrekker, is Erik Veldmeijer. Vandaag is het de beurt aan Erik om zelf opgetekend te worden, in een verhaal van 1.000 woorden, in zwart en wit. 

Het lag al op jonge leeftijd voor de hand dat Erik later iets met tekenen ging doen. “Ik was eigenlijk altijd aan het tekenen, thuis maar ook in de klas. Als ik niet tekende, dan sprong ik alle kanten op. Daar kon ik mijn onrust in kwijt.” Maar dat zijn metershoge muurschilderingen de stad zouden kleuren, dat had hij toen nog niet durven dromen. Hij wilde eigenlijk striptekenaar worden. Totdat hij op zijn twaalfde gegrepen werd door graffiti. “Ik vond in de bieb een boek over graffiti en ik was meteen getriggerd. Dat gaf echt een wow-effect. Ik ging als kind met mijn ouders wel naar musea, daar zag ik schilderijen en fotografie. Maar toen ik dat boek met bespoten treinen zag, gaf dat aan een klein - beginnend rebels - jongetje, toch wel een bepaalde kick.”

Graffitiperiode

Hij begon met graffiti natekenen en op zijn dertiende zette hij zijn eerste echte ‘piece’. Maar de echte liefde voor graffiti begon pas vorm te krijgen toen de 19-jarige Erik naar Tilburg verhuisde. “Ik ontmoette hier jongens die ermee bezig waren en daar ging ik samen mee op pad.” Langzaamaan leerde Erik mensen door het hele land kennen die bezig waren met graffiti. Menig viaduct, muur en treinstel werd verheven tot kunstwerk. Soms ook tot een heel lelijk kunstwerk, vertelt hij. “Je had wel eens van die plekken waar je nogal in de kijker stond. Dus daar moest je dan snel werken. Dat ging soms iets te snel en te verkrampt, en dat resulteerde dan in iets waarvan je dacht ‘man, dat was ook niet nodig’.”

Kinderkamers

De stap van rebelse graffitispuiter naar gevierd kunstenaar leek op dat moment nog ver weg. Maar de katalysator lag een paar honderd meter verderop van zijn huis: een legale graffitimuur. “Ik kwam er vrij snel achter dat er legale plekken waren om graffiti te spuiten. ’s Nachts ging ik op pad om mijn naam ergens neer te zetten. Overdag ging ik naar die legale plekken om iets anders te maken. Dan spoot ik karakters en achtergronden, veel figuratiever. Het ging me daar meer om iets moois maken. Op die plekken kwamen dan vaker vaders of moeder voorbij op de fiets en die voelden zich dan aangetrokken tot de graffiti. Die vonden het vet wat wij maakten. En dan kwam nog wel eens de vraag of we ook kinderkamers deden. Ik had geluk dat mijn vrienden dat niet cool vonden, maar ik wel. Dus mijn eerste opdrachten waren kinderkamers!”

Muurschilderingen

Van het een kwam het ander. En voordat Erik er erg in had, stond hij gigantische muurschilderingen te maken. Het Zonnebloemmeisje, de Bartkira op de Hall of Fame, een gigantische duif voor 75 jaar vrijheid. Overal in de stad is werk van Erik te vinden. En ook al gaat hij niet meer ’s nachts op pad met z’n spuitbussen, toch heeft hij nog steeds veel profijt van die tijd. “Waar mensen vaak verbaasd over zijn als ik een muurschildering maak, is hoe snel het gaat. Vroeger moest ik binnen tien minuten iets op de muur hebben gezet, anders had je een grotere kans dat de politie kwam. En die snelle manier van werken zit er nog steeds in. Verder leer je op de straat nog iets anders: zeker zijn van jezelf. Als je ergens stond te werken, mocht er geen twijfel zijn. Dan moest je het gewoon doen. En dat neem ik nog steeds met me mee.”

Spelverdeler

Ook samenwerken en iets voor elkaar over hebben, is iets dat hij meeneemt uit zijn ‘rebelse’ jaren. Waarschijnlijk is dit ook de reden waarom Erik niet alleen werkzaam is als kunstenaar, maar zich ook bezighoudt met street art in de breedste zin van het woord. Als artistiek raadgever (“zoals ze dat zo chique noemen”, aldus Erik) zit hij in een werkgroep van de gemeente om meer street art in de stad te krijgen. Mét succes. Muurschilderingen zijn booming in Tilburg, er zijn er al zo’n 35 te vinden met nog meer werken op de planning. “Vanuit de gemeente is 60.000 euro per jaar vrijgemaakt voor muurschilderingen. En daar hebben we ook voor gevochten”, vertelt hij. Als raadgever in de werkgroep verdeelt hij kunstenaars over de verschillende muren in de stad die zijn goedgekeurd door de gemeente. Erik: “Ik maak elk jaar zelf gelukkig nog meerdere muurschilderingen. Maar in de functie die ik nu heb, moet ik mezelf ook wegcijferen en muren aan andere overlaten, en dat is niet erg. Ik ben vooral blij voor anderen, dat zij iets tofs kunnen maken.”

Schilderkunst

Muurschilderingen zijn sowieso niet de hoofdactiviteit van Erik. Als kunstenaar is hij vooral bezig met het maken van schilderijen. “Ik ben het liefste in mijn atelier. Thuis met een muziekje op, helemaal in mijn eentje dingen maken. Daar word ik echt rustig van.” ’s Ochtends vroeg met hiphop op de achtergrond, en soms keiharde death metal, schildert Erik het ene na het andere kleurrijke tafereel met nog steeds die kenmerkende streetart vibe. “Ik heb ook wel een losse stijl, die herkennen mensen misschien ook wel. Met veel inspiratie uit de natuur. Planten en dieren komen wel vaak terug.” Als we vragen naar de kern van zijn werk, dan komt hij met één woord: toegankelijkheid. Maar dat is vooral toepasselijk op zijn muurschilderingen, vertelt hij. “Als je ergens bezig bent met een muurschildering komen er altijd een hoop mensen kijken. En het grootste deel vindt het kei tof wat je aan het doen bent. En dat zie ik ook graag. Dat het toegankelijk is en begrijpbaar. Het is en blijft de openbare ruimte, waar veel mensen iets van moeten vinden.”

Vergankelijkheid

Daarnaast is vergankelijkheid ook een bepalend kenmerk van de muurschilderingen die Erik maakt. “Het zou fantastisch zijn als over 30 jaar op een gebladderd stukje muur nog iets van mij staat. Maar die vergankelijkheid vind ik juist mooi. Dingen slijten nu eenmaal.” Een les die Erik al op jonge leeftijd leerde . “Als je kijkt naar die legale graffitimuur waar ik het over had. Dan maakte je iets waarvan je dacht: dit is echt heel vet. Maar het kon dan net zo goed zijn dat iemand de dag erna er iets overheen had gespoten. Als je daar niet tegen kan, dan is die vorm van graffiti niet voor jou weggelegd.” Gelukkig zijn de schilderijen die hij maakt iets minder vergankelijk, vertelt hij. “Ik zou het heel vet vinden als die worden doorgegeven. Aan kinderen en dan weer aan kleinkinderen. Stel je voor dat er dan over een paar honderd jaar nog een Erik Veldmeijer rondslingert. Dat zou ik heel tof vinden.”

Gouden tip

Heeft Erik nog een gouden tip aan beginnende makers? Met een paar snelle streken zet hij een kort en bondig advies neer: “Als je voelt dat het je passie is, ga ervoor en geef gewoon niet op.”

Meer Stad van Makers Nieuws