Rodgairo Dalnoot

Eindelijk is het zo ver. Sinds afgelopen zondag mag Rodgairo Dalnoot (32) zich officieel de tiende stadsdichter van Tilburg noemen, wanneer hij wordt geïnstalleerd tijdens ‘Boeken rond het Paleis’. Vader, dichter, spoken word-artiest, rapper, radiomaker en jongerenwerker; wij waren ontzettend nieuwsgierig naar dit multi-talent en gingen met hem in gesprek bij Bibliotheek de LocHal. 

Hi Rodgairo, leuk dat je even tijd kon maken voor ons in deze drukke tijd. Waarom heb je gekozen voor de LocHal?

Ik kom hier eigenlijk best wel vaak, soms voor inspiratie en soms om gewoon even niet thuis te zitten. Ik schrijf wel het liefste thuis, in mijn eigen space. Ik ben ook wel echt een late schrijver, een nachtwerker. Ik krijg vaak pas inspiratie in de avond, maar als dat even niet lekker werkt dan wil je toch ergens anders naar toe. En buiten schrijven is ook niet alles. Soms kom ik hier in de bieb om een beetje rond te kijken, soms schrijf ik ergens over waarvoor ik toch iets meer info nodig heb. Dan sta ik op en loop ik gewoon naar de boeken toe om het te checken. Niet zo zeer om de feiten hoor, maar ik hou enorm van schrijven in beeldspraak. Ik leen in mijn werk concepten van bestaande verhalen, om zo een puzzeltje te maken met verschillende invloeden. Mijn gedichten en teksten komen wel altijd uit mijzelf, maar soms weet ik niet meer precies hoe het ook al weer zat met bepaalde verhalen. Ik wil er wel zeker van zijn dat ik het aan het rechte eind heb. 

Zou je wat meer kunnen vertellen over jezelf?

Ik ben geboren op de Antillen, opgegroeid in Nederland en ik heb eigenlijk altijd in Tilburg gewoond. Van kleins af aan had ik al een passie voor schrijven. Ik begon al jong met het schrijven van gedichten voor mijn klasgenootjes, mijn moeder en mijzelf. Dat was eigenlijk niet zo stoer. De jongens uit de wijk waren meer bezig met rap, dus rolde ik daar eigenlijk al snel in. In die tijd probeerde ik al dichten met rap te combineren maar dat was niet altijd makkelijk, je wilde stoere rap hebben..vooral in die tijd. 

Welke tijd bedoel je precies?

De tijd van Opgezwolle, THC, LSD..de tijd van al die afkortingen haha. Toen was er ook nog geen Spotify, dus je moest het er echt van hebben als ze hier in de 013 kwamen optreden en je daar dan een Cdtje kon scoren. Via re-lease party’s of Bluetooth en dat laatste mis ik. Ik snap natuurlijk dat het niet heel handig is als je kijkt naar piraterij, maar ik mis het toch wel. Het zou heel tof zijn als je dat nu ook met Spotify zou kunnen doen. Dat je iemand leert kennen of een van je vrienden tegen komt en dan kunt zeggen: “Ken je dit nummer al?” En dat je hem dan gewoon kan sturen.

Geloof is belangrijk voor je, zou je daar wat meer over kunnen vertellen?

Ik ben heel religieus opgevoed, ik heb altijd veel gelezen uit de bijbel en ben echt opgegroeid in de kerk. Ik heb wel altijd geleerd van mijn ouders om mijn eigen conclusie eruit te halen. Het maakt niet uit wat ze zeggen, je pakt thuis je bijbel en controleert dan wat er wordt verteld. En dat is echt niet om achterdochtig te zijn hoor, maar de kerk was voor ons meer een samenkomst of hulpmiddel om actief en betrokken te blijven. 

Ik ben altijd de bijbel blijven lezen en dat oud Nederlands kan ik nog steeds niet altijd volgen of helemaal begrijpen, maar het heeft mij wel echt geholpen om teksten op een andere manier te benaderen. Het heeft mij geleerd om elementen te gebruiken om iets duidelijk te maken en dat is wel echt een onderdeel van mij. In het eerste stadsgedicht (link) zitten ook wel wat referenties naar religieuze concepten. 

Hoe is het proces tot stadsdichter gegaan?

Het begon eigenlijk allemaal iets langer dan een jaar geleden. Van jongs af aan heb ik geschreven en gerapt, maar het is nooit een tastbaar project geworden. Ik heb altijd ook alles zelf gedaan. De beats, de teksten, het opnemen, het af mixen. Alles moest ik zelf doen. En dat is soms heel frustrerend, ze zeggen niet voor niets “een manusje van alles en meester van niks”. Ik kan over al die dingen een beetje meepraten, maar niet zo goed als iemand die zich echt focussed op één ding. Daarom hield ik het eigenlijk altijd op live optredens, want dat is safe. Dan kan niemand tegen je zeggen “Jouw stem staat te hard op de mix”. En ik heb hier en daar wel wat geprobeerd uit te brengen, maar een jaar geleden dacht ik dus: “Nu moet het gebeuren!”. En dat klinkt heel emotioneel, maar ik wil gewoon aan mijn zoontje kunnen laten zien wat ik allemaal heb gedaan. Het moet geen volksverhaal worden. Vanaf dat moment ben ik begonnen met het verzamelen van al mijn teksten en gaan kijken in wat voor sausje ik dit zou kunnen verzamelen en presenteren. Het project wat hieruit is gerold, heet de “Nacht van het Blauwe uur”. Dit project is ontstaan naar een zeer intensieve periode van niet lekker in mijn vel zitten. Dus dit project werkte tegelijkertijd heel therapeutisch voor mij.

En toen kwam er een spoken word wedstrijd op je pad..

Klopt! Veel mensen om mij heen zeiden: “Ro, daar moet je echt aan mee doen, dat is echt iets voor jou”. Dus ik mij last-minute aangemeld en op naar de Nieuwe Vorst. Vet geïntimideerd, want het zat er vol met fantastische dichters en sprekers. En dan kom ik aan met mijn half dicht en half rap. Tot mijn verbazing ging ik door de voorronde heen en eigenlijk dacht ik: “Shit, ik ben door”. Ik was helemaal niet voorbereid om naar buiten te treden met mijn werk. De finale van de wedstrijd was in Rotterdam en daar ben ik uitgeroepen tot de grootste ontdekking van dat jaar, zeer vereerd natuurlijk! Door deze wedstrijd merkte ik wel dat ik vaker op het podium zou willen staan als spoken word artiest of dichter, terwijl dit nooit op mijn visitekaartje heeft gestaan. Ik wil het totaal niet denigrerend zeggen, maar ik schrijf geen “yo, yo ,yo” teksten. Mijn teksten werken ook op een lager tempo en daarom kan mijn teksten makkelijk op deze manier proberen aan het publiek. Dus daarmee ging ik aan de slag. Ik heb mijn EP afgemaakt en bedacht mij toen “Wat wil ik nog meer doen?”. 

De tiende stadsdichter worden?

Nou, ik had al wel eens contact gehad met de eerdere stadsdichters waaronder Onias Landveld en Anton Dautzenberg (om één van zijn stadsgedichten te vertalen). Een maat van mij zei toen ‘Jij heb dat toch ook altijd willen doen?” Het enige wat ik mij afvroeg was, hoe kom ik er tussen? Hoe bereik ik de commissie? Er zit zoveel talent in de stad. Dichters die theaterstukken hebben geproduceerd of een boek hebben geschreven. En dan kom ik aan. Ik kan het wel! En ik wilde het ook heel graag, maar ik dacht toen “Nee, dat is niks voor mij”. 

Toen de oproep van de tiende stadsdichter online stond, kreeg ik van alle kanten berichten en mailtjes: “Geef je nou op!”. Toen heb ik besloten om mij toch last-minute in te schrijven, ergens wetende dat ik misschien wel te laat was voor het aanmeldtermijn. Opnieuw had ik totaal geen verwachtingen, al heb ik wel een hele, duidelijke visie over het stadsdichterschap en zocht ik het al jaren graag op. Tilburg heeft al jaren een mooie Poetry Circle, maar ik zie ook een hoop jong talent die daar niet in komen. Jonge schrijven met veel potentie. En ik heb altijd wel zoiets gehad — als ik ooit de kans krijg, dan ga ik mijn best doen om zo goed mogelijk te laten zien wat wij allemaal aan schrijf-talent hebben hier in Tilburg. En dat hoeft echt geen traditionele proza te zijn. Er zijn singer-songwriters die je omver blazen met een zeer emotionele tekst. En ja, daar zit een gitaar onder, maar het schrijf niveau is zo hoog. Ook zijn er een heleboel rappers die prima mee kunnen en ik wil mijn focus op dit jonge talent leggen tijdens mijn Stadsdichterschap. 

Hoe zie je dat voor je? Hoe ga je jong talent een podium bieden?

Dit idee moet ik nog presenteren aan de commissie, maar ik wil graag een platform starten voor jonge schrijvers. Op dat platform wil ik een soort in-depth interviews plaatsen. Ik wil weten wat je inspiratie is. Wat zijn de fijne plekjes om te schrijven in Tilburg? Waar schrijf je het liefste over? Wie ben je eigenlijk?

Ik heb natuurlijk al een hoop namen in mijn hoofd, maar ik wil niet dat de makers die ik ga interviewen uit een beperkte kring komen. Dus ik ga zeker tijd investeren in netwerken en het bezoeken van events om in contact te komen met verschillende makers. 

Wat vind je van Tilburg als Stad van Makers?

Ik vind dat maken in Tilburg je heel veel kansen biedt, maar niet iedereen weet het juiste loket of de juiste personen te vinden. De laatste jaren is dat wel aan het veranderen met nieuwe initiatieven zoals T*Agency vanuit de Stadsschouwburg en de Nieuwe Vorst is echt up-front met Krakers. Je hebt tegenwoordig eigenlijk geen excuus meer, je kunt hier gewoon terecht. Tilburg heeft altijd wel de kansen gehad, maar misschien is het ook iets Tilburgs dat we daar een beetje bescheiden in zijn. De 013 wordt bijvoorbeeld niet geadverteerd als het grootste poppodium van Nederland, terwijl we dat echt wel wat harder zouden mogen roepen. Zelf heb ik een jaartje op de Rockacademie gezeten, echt het meest fantastische schooljaar ooit en dat zit dan hartje Tilburg. Het Conservatorium erbij, de 013, Paradox, Cinecitta..we hebben het allemaal. De elementen hebben we al jaren, maar de creativiteit begint nu echt weer te stromen. 

Wat ik ook mooi vind is dat samenwerken hier makkelijk gaat. Tijdens de Corona maatregelen waren de sportscholen dicht en toen besloot een groep jongens om gewoon op straat te gaan boxen. Dat is nu een heel concept geworden. Of de t-shirts van de 013, dat waren eerst een paar portretten van jongens uit de buurt en dat is nu een hele kledinglijn aan het worden. Dat kan gewoon allemaal in Tilburg en dat vind ik echt mooi. Nu is het de tijd om het te doen!  

Wat kunnen we van jou verwachten als Stadsdichter?

Alle stadsgedichten ga ik combineren met een extra discipline. Ik neig op dit moment het meeste naar visuals. Het stadsgedicht wordt dan telkens vertaald naar beeld. Ik probeer op deze manier het digitale op te zoeken en daarmee het bereik van de stadsgedichten te vergroten. Ik heb ook altijd vanaf het begin gezegd: “Ik ben dichter, maar ik ben ook rapper”. En dat zul je ook terug vinden in de gedichten, die zullen ook wel echt een beetje ritmisch zijn. Ik ben natuurlijk niet de eerste stadsdichter die dit doet, maar ik wil de gedichten echt op mijn eigen manier brengen.

Welke tip zou je geven aan makers?

Zorg dat je geen last hebt van een imposter syndrome. Maak jezelf niet wijs van..”Oh, dit zal wel niks voor mij zijn” of “Oh die subsidie is vast al aangevraagd voor een veel beter plan”. Ga er gewoon voor! Ga op je bek en sta op of ga niet op je bek en ga lekker excelleren. Het is belangrijk dat wij allemaal ons atelier of kamertje uitkomen. Op het moment dat wij ons allemaal laten zien, dan komt er sowieso een betere scene hier in Tilburg.

Meer nieuws