“Dat we nog iets van de stad moeten en kunnen maken, zorgt voor creativiteit.”

Voor Rien van Linschoten - horecaman en ras ondernemer in hart en nieren - is Tilburg een proeftuin. Hier kan hij experimenteren, zijn creatieve plannen uitvoeren dat het een lieve lust is. En dat is niet onbelangrijk voor een man die op zakelijk vlak leeft van avontuur naar avontuur. Over Tilburg als levend lab kan hij ons dus alles vertellen. En blijf ook nog even hangen voor het toetje, de kers op de taart. Want we wisten ook nog een aantal mooie ondernemerslessen bij hem los te peuteren.

Toffe broodjeszaken, hippe koffietentjes, verfijnde restaurants en gezellige cafés - aan wie ons stadscentrum regelmatig bezoekt zal het niet ontgaan zijn: op horecagebied is Tilburg de afgelopen jaren steeds diverser geworden. Trots nodigen we tegenwoordig collega’s en relaties van binnen én buiten de stad uit om nu toch echt eens dat nieuwe restaurant of die fijne koffiebar te bezoeken. 

Het mooie komt hier uit de mensen

Eén van de mensen die verantwoordelijk is voor dit veranderende horeca landschap is Rien van Linschoten. Rotterdammer van geboorte, in Tilburg terecht gekomen voor de hotelschool. En hij is de stad nooit meer uitgegaan. Zijn ondernemersverhaal begint met broodjeszaak Jambo (‘keihard werken, tot bloedende voeten aan toe’) en de overname van Café Brandpunt in de jaren negentig. Een samenwerking met toenmalige oud-collega’s Rob Reijnen en Antoine Holtmaat (met hen stond hij achter de bar bij Brandpunt) resulteerde in de Brabo Horeca Groep, waarmee ze nieuwe horeca-concepten opzetten en/of (financieel) ondersteunen. Uit hun koker komen onder meer Boogie Wonderland en opvolger Slagroom (Piusplein), Studio (Korte Heuvel) en Lokaal Zeven (Pieter Vreedeplein). Zelf zette hij later RAW (Spoorzone) en NOIR (Dwaalgebied) op. Bij die laatste is hij overigens niet meer betrokken. “Het leuke aan Tilburg is dat de stad het juist niet van zijn uiterlijke schoonheid moet hebben”, steekt de ondernemer van wal. “Ik zeg weleens: ‘Hier halen we het mooie uit de mensen, niet uit de panden.’ Dat we nog iets van de stad moeten en kunnen maken, zorgt voor creativiteit. Het stimuleert ondernemerschap. Als je hier een goed idee hebt, dan wordt er meteen bij verschillende mensen iets getriggerd. Bij 'mooie' steden als Breda en Den Bosch zie je dat veel minder.”

Tot nu toe zijn er hier steeds genoeg mensen te vinden die mee op die trein willen springen.

Allergisch voor borstklopperij

Rien is er de man niet naar om zichzelf op de borst te kloppen, de baas uit te hangen. Dat een belangrijk deel van de veranderingen in de Tilburgse horeca op naam van hemzelf en zijn compagnons staan, wuift hij weg. “Uiteindelijk ben ik altijd dienend”, legt hij uit. “Iets opzetten, bedenken, investeren en daarna weer door. In mijn eentje krijg ik dat echt niet voor elkaar.” Onmisbaar voor hem zijn goede mensen, die met net zoveel bevlogenheid en vuur in het vak staan als hijzelf. “En tot nu toe zijn er hier steeds genoeg mensen te vinden die mee op die trein willen springen”, lacht Rien. 

Dat komt deels, denkt de ondernemer, omdat samenwerken in het Tilburgse DNA zit. We spreken hem in Gastrobar Rix aan het Piusplein, nog zo’n mooie zaak waar hij bij betrokken is. Twee dagen voor het interview werd hier het ‘Kok in lockdown’-kookboek gelanceerd, een initiatief dat Rien in coronatijd opzette om de Tilburgse horeca een hart onder de riem te steken. Het boek is op zichzelf al een schoolvoorbeeld van een succesvolle samenwerking: hieraan werkten een schrijver, ontwerper en verschillende fotografen mee. “Wethouder Marcelle Hendrickx was ook bij de lancering aanwezig. Dat alleen al is tekenend voor Tilburg, vind ik. Iedereen is benaderbaar, bereid om naar je plannen te luisteren. Of er dan vervolgens iets mee gebeurt, is natuurlijk een tweede. Maar dat toegankelijke, niet-elitaire is volgens mij een belangrijke basisvoorwaarde voor het laten slagen van nieuwe, innovatieve ideeën.”

Ik ben net zo goed blij met zaken als Doloris en Gourmet Market Central Station, waar ik zakelijk niets mee te maken heb.

Collectieve trots

Rien: “Vroeger hadden Tilburgers een soort collectief minderwaardigheidscomplex. Nu zijn we trots.” Breed glimlachend: “Ik ben net zo goed blij met zaken als Doloris en Gourmet Market Central Station, waar ik zakelijk niets mee te maken heb. Het zorgt voor een goede dynamiek. Alles bij elkaar maakt het de stad interessanter om in te wonen en werken, en daar ben ik zelf natuurlijk ook bij gebaat.” 

Dat Rien Tilburg ziet als levend lab is glashelder. Maar ook van lessen in ondernemen weet hij alles te vertellen. Hieronder lichten we er twee uit.

Les #1 Doe het met passie, niet voor het geld

Het verhaal van Rien en Café Noir is al vaker verteld. Hoe hij er vroeger vaak kwam, als hij spijbelde. En dat het dus pijn deed toen hij zag dat het café gedoemd was ten onder te gaan. “Stel dat daar een schoenenzaak in zou komen. Voor mij was dat echt een no go. Met Ron Tetteroo en zijn partner Syl heb ik het verbouwd en er met Kimm en Sophie nieuw leven ingeblazen. Inmiddels runnen Kimm en Sophie het met verve, beter kon het haast niet”, meldt Rien. Noir is nu volledig eigendom van de twee dames, Rien stapte ertussenuit. “Ik heb er geen cent aan verdiend, maar ik heb wél een zaak kunnen redden. En ik heb mensen aan een bedrijf geholpen die dat zonder mij misschien nooit voor elkaar hadden gekregen”, weet hij. “Van niets iets maken: dat vind ik mooi. En dat doe ik met passie, niet voor het geld. Natuurlijk moet er ook geld verdiend worden, begrijp me niet verkeerd, maar dat voert voor mij niet meer de boventoon. Noir heb ik aangepakt omdat ik het belangrijk vond, en het ontzettend graag wilde. Als je op deze manier onderneemt, dan geeft dat een bijzonder voldaan gevoel.”

Ik heb er geen cent aan verdiend, maar ik heb wél een zaak kunnen redden.

Les #2 Wie A zegt, moet B zeggen

Rien beklom de Kilimanjaro, rookte daar zijn allerlaatste sigaret, en is sindsdien volledig tabakvrij. “Die afspraak heb ik gemaakt met mezelf. Als ik me daar dan vervolgens niet aan zou houden, zou ik echt een hekel aan mezelf hebben gekregen.” Een man een man, een woord een woord. Wat geldt voor het roken, past Rien net zo goed in zijn ondernemerschap toe. “Toen mij gevraagd werd om iets met gebouw 79 te doen (nu RAW, red.) heb ik ja gezegd. Ook al was de reactie van anderen: ‘Wat ga je dáár nu in godsnaam doen, er is daar niets!’ Ik geloofde erin, en ga er dan vol voor. Wie A zegt, moet B zeggen. Doorzetten, ook als anderen het niet zien zitten. En geloof mij: het was daar een behoorlijke gok. Maar als je ziet wat RAW nu is geworden, en hoeveel landelijke aandacht het concept heeft gekregen durf ik wel te zeggen dat ik toen de goede keuze heb gemaakt. En dat ik ontzettend trots ben dat we er helemaal voor zijn gegaan.”

Ondernemersverhaal - Rien van Linschoten

Meer ondernemersverhalen?